Een geloofsbelijdenis die verbindt

Het concilie van Nicea in 325
Het is dit jaar 1700 jaar geleden dat het concilie van Nicea gehouden werd. Van 6 t/m 8 februari ben ik naar een meerdaagse bijeenkomst geweest in Gent waar over dit concilie gesproken werd en dan met name over de geloofsbelijdenis, die daar (voor een groot gedeelte) is opgesteld. Het waren mooie dagen waarbij de sprekers afkomstig waren uit protestantse, oosters-orthodoxe, oriëntaals-orthodoxe, anglicaanse en rooms-katholieke hoek. Ook de overige deelnemers kwamen uit die verschillende typen kerken. Al deze kerken onderschrijven de geloofsbelijdenis die toen is opgesteld en dat verbindt ons dan toch met elkaar, ondanks al onze verschillen. Het mooie was dat het niet alleen ging om feitelijke informatie, maar dat we ook samen het morgengebed, middaggebed en avondgebed vierden. Wat betekent samen zingen, bidden en Bijbellezen. Het waren dagen waarin ik vooral de geloofseenheid tussen ons allen heb ervaren. Ik ben ervan overtuigd dat dit samen vieren ook zorgde voor de prettige sfeer die er was. Opvallend was dat er ook een grote groep Nederlanders aanwezig was.
1700 jaar geleden
In 325 kwamen voor het eerst de kerkelijke leiders uit de “hele” wereld bij elkaar (we moeten toch vooral denken aan het Romeinse Rijk). Het was keizer Constantijn die dit organiseerde, omdat hij een einde wilde maken aan strijd binnen de kerk. Het was in zijn belang dat de kerk een eenheid is, omdat dat ook de eenheid van zijn rijk ten goede kwam. Het grootste conflict in de kerk van die tijd ging over Jezus Christus als Zoon van God. Moest dit zoon-zijn zo worden opgevat, dat de Zoon evenzeer God was als zijn Vader, of was er een essentieel verschil, en moest de Zoon als schepsel worden beschouwd? Arius leerde het laatste, Alexander het eerste. Bisschoppen en andere betrokkenen konden deze kwestie hun onverdeelde aandacht geven, omdat de kerk pas door Constantijns tolerantie-edict van 313 was bevrijd van het gevaar van vervolgingen. Het concilie begon op 19 juni 325. De exacte gang van zaken op het concilie is niet duidelijk, omdat er geen verslag bewaard is gebleven. Toch zijn er wel voldoende bronnen om zeker te zijn van de tekst van de geloofsbelijdenis:
Wij geloven in één God, de almachtige Vader,
Schepper van hemel en aarde,
van alle zichtbare en onzichtbare dingen.
en in één Heer Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God
uit de Vader geboren voor alle eeuwen,
Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God, geboren niet gemaakt,
van hetzelfde wezen als de Vader, door wie alle dingen geworden zijn,
die om ons mensen en om behoud is neergedaald uit de hemelen,
en vlees is geworden, mens is geworden,
die geleden heeft en op de derde dag is opgestaan,
die is opgevaren ten hemel,
die zal wederkomen om te oordelen de levenden en de doden,
en in de Heilige Geest.
De zinsneden ‘Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God’ en vooral ‘van hetzelfde wezen als de Vader’ zijn de theologische toevoegingen, die het Arius en zijn medestanders onmogelijk maakten deze belijdenis te ondertekenen. Arius en degenen die met hem weigerden de Geloofsbelijdenis van Nicea te ondertekenen, werden veroordeeld en verbannen, en speelden voortaan geen rol van betekenis meer. Zij waren de grote verliezers, en voor de rest van de kerkgeschiedenis is ‘ariaans’ een soort brandmerk geworden voor iedereen die op één of andere manier afstand tussen de Zoon en de Vader aan zou nemen. Het deel over de Zoon is het langste omdat daar de strijd overging. Opvallend is dat de geloofsbelijdenis over de Heilige Geest niets zegt. Dat gedeelte werd toegevoegd tijdens het concilie van Constantinopel in 381. Vandaar dat wij nu spreken over de Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel. Het deel over de Heilige Geest, dat wij nu ook uitspreken met deze geloofsbelijdenis is:
die Heer is en levend maakt, die voortkomt uit de Vader,
die samen met de Vader en de Zoon aanbeden en verheerlijkt wordt,
die gesproken heeft door de profeten.
in één, heilige, katholieke en apostolische kerk;
wij belijden één doop tot vergeving van zonden;
wij verwachten de opstanding van de doden
en het leven in de wereld die komt.
Rowan Williams over de geloofsbelijdenis van Nicea
Tijdens de bijeenkomst in Gent sprak op 7 maart Rowan Williams, emeritus aartsbisschop van Canterbury (Anglicaans). Hieronder volgt daarvan een korte samenvatting van zijn hand. Hij sprak Engels en het was mogelijk om via oortjes naar een simultaanvertaling te luisteren. De meeste deelnemers maakten daar geen gebruik van. Ik zag bij veel mensen de oortjes wel liggen, maar mr. Williams heeft een prettige, mooie stem en spreekt zulk mooi, duidelijk Engels in een rustig tempo, dat bijna iedereen dat kon volgen en de vertaling toch niet nodig had. Hij gaf twee lezingen, één ’s morgens en één aan het eind van de middag.
1e lezing
De geloofsbelijdenis van Nicea vertelt ons een cruciale waarheid over God, namelijk dat er geen enkel opzicht is waarin God niet God is en niet de Vader van Jezus Christus. Hij begint niet op een bepaald moment de wereld die Hij gemaakt heeft lief te hebben. Hij heeft dat vanaf het allereerste begin gedaan. Hij hoeft er ook niet van buitenaf toe gebracht worden om van die wereld te houden, Hij doet dat geheel van uit Zichzelf.
Als we ons dit goed realiseren en zien dat God zo is, dan worden we bevrijd van de angstige drang om Hem te verheugen en te plezieren en Hem van onze beminnenswaardigheid te proberen overtuigen met onze verdiensten en successen, met onze dienst aan Hem en ons geloof. De meest essentiële en levengevende boodschap van de geloofsbelijdenis is dat dankbaarheid het enige nuttige antwoord is op het eeuwig Zichzelf geven van God.
2e lezing
De geloofsbelijdenis van Nicea vertelt ons ook een cruciale waarheid over de mensheid, namelijk dat we deel uitmaken van een schepping, van het “zichtbare en het onzichtbare”, waarin we een unieke plaats hebben, maar geen betekenis los van de rest van de schepping.
De unieke waardigheid die we bezitten en onze waarde in Gods ogen blijkt uit het feit dat het eeuwige Woord onze natuur aanneemt om ons te redden en te genezen. Tegelijk blijven we schepselen. Uit genade ontvangen we goddelijke liefde en vrijheid, maar we worden geen soort halfgoden.
Tussen de lezingen door was er ook een boekenmarkt en ik kon het natuurlijk niet laten om een paar boeken te kopen. Waaronder één van Rowan Williams “God met ons”, die hij voor mij gesigneerd heeft.
Hieronder een stem vanuit de protestantse kerken.
Prof. Maria Verhoeff over Athanasius
Maria Verhoeff is professor aan de Protestantse Theologische Faculteit Leuven.
De grote verdediger van de geloofsbelijdenis van Nicea is Athanasius (gestorven in 373) bisschop van Alexandrië. Hij was aanwezig op het concilie van Nicea als diaken en secretaris van Bisschop Alexander, zijn voorganger als bisschop van Alexandrïe. Hun bijzondere betrokkenheid met dat concilie is niet verwonderlijk, omdat de grote christologische strijd die begin vierde eeuw losbarstte, veroorzaakt was door de stellingen van Arius, een priester en prediker in Alexandrië. Hij genoot het vertrouwen van de bisschop, tot hij met zijn preken hele fundamentele punten die tot het geloof hoorden onder vuur nam. Athanasius zal zijn leven lang vechten tegen de ariaanse leer om Jezus alleen als mens en niet als God te zien.
Onze eindbestemming als christen is niet om gewoon te lijken op de moreel hoogstaande Jezus van Nazareth. We zouden ons in dat geval op kunnen trekken aan de manier waarop Jezus ooit leefde, maar het is dan toch nooit meer dan de herinnering aan een goed mens, die zoals ieder mens aan zijn einde kwam. Al zorgt de wrede manier waarop dat gebeurde ervoor dat deze profetische figuur een soort universeel deelgenootschap kreeg aan alle menselijke lijden. De Redder die wij belijden, en die alle menselijkheid omarmt door het tot in de diepste kwetsbaarheid te belichamen is dus niet alleen menselijk, maar is ook goddelijk. Alleen zo kan Hij onze Redder zijn. De Zoon is niet alleen gekomen om onze Redder te zijn, maar ook om gezien te worden door ons en zo de onzichtbare, oneindige God voor onze mensenogen een lichaam te geven, en in onze wereld het beeld van de onzichtbare God te zijn. Zijn komst is erop gericht dat wij een relatie krijgen met Hem die van nature God is.
Dit is heel in het kort waarom het voor Athanasius zo belangrijk is, dat de kerk vasthoudt aan de belijdenis dat Jezus is: “Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God, geboren niet gemaakt, van hetzelfde wezen als de Vader, door wie alle dingen geworden zijn, die om ons mensen en om ons behoud is neergedaald uit de hemelen, en vlees is geworden, mens is geworden”. Prof. Verhoeff las om deze theologie en dit geloof van Athanasius te illustreren ook verschillende citaten voor uit zijn werken. Mooi om niet alleen over zijn ideeën te horen, maar ook rechtstreeks te horen hoe hij het zelf heeft gezegd. Het voert echter te ver om dat ook hier te doen.
Er werd na deze lezing in het Grieks op Byzantijnse wijze gezongen. Het lag af en toe dicht tegen de Arabische manier van zingen aan. Heel bijzonder om een keer te horen. Verschillende deelnemers voelden zich hierdoor in het hart geraakt, maar daarvoor waren mijn oren te onwennig voor deze vorm van muziek.
ds. Anja van Geerenstein