#1 Als een boom – Bomen in de Bijbel

Prachtig, dat beeld van die boom aan het water, hier aan het begin van de psalmen. Kijken jullie wel eens naar bomen? Je kan bomen natuurlijk als vanzelfsprekend beschouwen: die zijn er nu eenmaal. Als je oog krijgt voor bomen, gaat er een wereld voor je open. Alleen al het wonder van de groei; zo’n boom heeft er jaren over gedaan om zo groot te worden. De biologie van bomen is fascinerend. Maar ook: de stille schoonheid van bomen. Elke boom is uniek. Ga eens naar de grienden: elke knotwilg is anders van vorm.
Een boom aan het water. Er staat niet bij wat voor boom het is. Misschien moet je zelf wel aan een bepaalde boom denken. De boom voor je huis, die elk jaar zo mooi bloeit. Of een mooi gevormde boom in de polder, waar je wel eens langsfietst. Of een boom uit je herinnering. De boom in de tuin van je oma waar je als kind inklom… Met psalm 1 zijn we in het oude Midden-Oosten, waar het droog is. Het gaat over een boom die vrucht draagt. Een vijgenboom misschien, of olijfboom, of een appel- of amandelboom…
Komend jaar ga ik elke maand een keer voor in de middagdiensten. Ik dacht erover na: waar ga ik het over hebben met de gemeente? Bomen hielden me bezig, en ik ontdekte steeds meer hoe wat een belangrijke rol bomen in de bijbel vervullen. Denk aan de twee speciale bomen in het paradijs. De boom van kennis van goed en kwaad, en de levensboom. Die eerste, de verboden boom waar we als mensen van aten, heeft onze geschiedenis bepaald. Door de bijbel heen zijn er allerlei teksten en verhalen waar bomen een rol in spelen. Soms echte bomen. Soms bomen in de verbeelding. Hier in psalm 1 staat die boom aan het water symbool voor een bepaald soort mens. De bijbel eindigt in Openbaring opnieuw met de levensboom die vrucht draagt tot genezing. Hoe dan ook: veel bomen met betekenis. Ik vermoed dat als we ons in bomen verdiepen, dat we een bijzonder perspectief krijgen op het verhaal van de bijbel, op wie we als mensen zijn, op wat geloven is. Vandaag de boom uit psalm 1.
We hebben hem al bezongen: Hij is een groene boom die staat geplant waar waterbeken vloeien door het land. Ik dacht ook nog aan de oude berijming (1773). Honderd 100 jaar geleden zongen onze voorouders:
Want hij zal zijn gelijk een frisse boom, in vetten grond geplant bij ene stroom,
die op zijn tijd met vruchten is beladen, en sierlijk pronkt met onverwelkte bladen,
Hij groeit zelfs op in ramp en tegenspoed; het gaat hem wel; ’t gelukt hem, wat hij doet.
En 300 jaar geleden zongen ze in de berijming van Datheen:
Hij sal gelijk zijn eenen schoonen boom, gheplant by eenen klaren waterstroom,
die sijn vruchten geeft in bequaeme tijden, van welcken geen drooge blat valt bezijden,
so sal die mensche saligh zijn bekent, met al sijn doen tot welcken hij hem wendt.
Een ‘schoone’ boom, een ‘frisse’ boom, een ‘groene’ boom: die woorden zeggen al iets. Voor we die boom nader bekijken, eerst iets over psalm 1 in zijn geheel. De psalmen zijn op een bepaalde manier geordend. Psalm 1 is met opzet aan het begin geplaatst. Hij wordt wel eens de deurwachter naar het psalmboek genoemd. Hij geeft de richting aan; als je binnenkomt, zie je meteen welke kant het opgaat.
Gelukkig de mens… zo begint het. (vroeger zeiden ze: welzalig of gelukzalig. Datheen zegt: ‘die mensch is wel gelukzalig voorwaer.’) Een wijze les, een zaligspreking dus, zoals we die op meer plekken zien in de psalmen. Gelukkig ben je, als je… dit of dat doet. Het gaat dus om dit geluk! En dit geluk is natuurlijk meer dan een prettig gevoel dat je soms hebt. Geluk betekent hier: wat is nu een goed leven? Een zinvol bestaan, zouden we vandaag zeggen. Dus niet dat je zomaar voor de vuist weg leeft, want dan kom je nergens terecht. Maar een leven met een doel en een bestemming.
Wat zegt de psalm daarover? Gelukkig de mens die niet meegaat met wie kwaad doen, die de weg van zondaars niet betreedt, bij spotters niet aan tafel zit. Drie keer ‘niet’. Eigenlijk drie keer hetzelfde. Maar er zit een opbouw in. Het eerste werkwoord is wandelen, hier vertaald als meegaan. Dat is al niet verstandig. Het tweede werkwoord is staan, dus blijven bij die kwaaddoeners; en het derde is zitten, dan zit je er middenin. De weg van het kwaad, daar word je niet gelukkig van.
Waar wel van: als je vreugde vindt in de wet van de Heer en je verdiept in zijn wet, dag en nacht. Dat je verdiepen is een soort mediteren, kauwen op die woorden van God. Twee wegen dus, twee manieren van leven, die ook alles te maken hebben met het gezelschap dat je verkiest. De weg van kwaad en zonde, óf de weg van de wet van de Heer. Dan moet je niet zozeer denken aan de Tien geboden, het is breder dan dat. Het woord Tora betekent: onderwijzing, de weg wijzen. Dat gaat over het hele woord van God, en in het bijzonder wat wij noemen we vijf boeken van Mozes.
Daar vertel ik nog even iets bij. Misschien weet je dat de volgorde van de boeken in onze bijbel anders is dan in het Hebreeuws. Dat komt door de Griekse vertaling. In de Hebr. bijbel is er een driedeling, als drie ringen om elkaar heen. Het begint het met de vijf boeken van Mozes, Genesis t/m Deuteronomium. Dat is de kern, de eigenlijke Tora. Daaromheen ligt deel 2, de Profeten. De profeten verwijzen steeds terug naar de Tora. Want het gaat ook steeds weer mis met de mensen, ze vergeten waar het om gaat. En dan het derde deel: de Geschriften. Die verwijzen ook steeds weer naar de Tora. Want het eerste boek zijn de psalmen, en wat zegt psalm 1: Dit is geluk, als je blijft bij Gods Tora, bij zijn onderwijzing! Over bomen gesproken, ik moest eraan denken dat als je een boom doorzaagt, dat je dan de jaarringen ziet, waaraan je de oudheid vd boom kunt aflezen. Als je een dwarsdoorsnede van de bijbel zou maken, is de Tora de kern.
Het gaat dus in de hele Hebreeuwse bijbel om de Tora. En dat is niet een serie verboden en geboden, maar de Tora werd gegeven na de bevrijding uit Egypte, om in die nieuwe vrijheid te blijven. Het is een levensweg: zo is er leven mogelijk in deze barre wereld buiten het paradijs!
Nog één vraag, voor we naar die boom gaan. Is het altijd zo overzichtelijk in het leven als in deze psalm? Dat je de mensen kunt verdelen in goeden en slechten? En dat het de goeden goed gaat, maar slecht afloopt met wie kwaad doet? Nee, natuurlijk niet. Het is geen wetmatigheid. In dit leven loopt het door elkaar heen. Vaak moet je zoeken naar wat de goede weg is. Die vraag komt nog aan de orde in andere psalmen. Daarom zongen we psalm 92, over dat onkruid van het kwaad dat maar voort kan woekeren, hoe zit dat toch? Uiteindelijk zal het vergaan, zegt die psalm, terwijl de rechtvaardige vrucht zal dragen. Psalm 1 gaat er nog niet op in dat het leven soms ook ingewikkeld en tegenstrijdig is, en hoe je daar mee moet leven. Psalm 1 zegt: dit is de basis. Zo is het de bedoeling. Volg deze richting, dan kom je goed terecht.
Om dat te laten zien, dat geluk van die mens, komt nu de boom in beeld, die schone, frisse en groene boom. De schrijver Kazantzakis zegt in een gedicht: “Ik zei tegen de amandelboom: vertel mij over God. En de amandelboom bloeide.” Als je weet hoe bloeiende amandeltakken eruit zien (denk aan Van Gogh), dan weet je genoeg. Deze boom staat ook in bloei. Het is een genot om naar te kijken!
Hij zal zijn als een boom, geplant aan stromend water. Op tijd draagt hij vrucht, zijn bladeren verdorren niet. Alles wat hij doet komt tot bloei.
We hebben de boom vanuit de verte al gezien, en van dichterbij wordt hij steeds indrukwekkender. Het is een boom die er al een tijdje staat. Door weer en wind is hij gegroeid. Door tijden van droogte en regen heen. Hij heeft vast ook stormen meegemaakt, en dan ging hij heen en weer, maar hij bleef overeind. Elk jaar maakt hij de seizoenen mee en intussen groeit hij maar door.
We lazen ook die tekst uit Jeremia, die er zoveel op lijkt: (7) Gezegend wie op de Heer vertrouwt, wiens toeverlaat de Heer is. (8) Hij is als een boom geplant aan water, zijn wortels reiken tot in de rivier. Hij merkt de komst van de hitte niet op, zijn bladeren blijven altijd groen. Tijden van droogte deren hem niet, steeds weer draagt hij vrucht.
Hetzelfde beeld, hier voor de mens die op God de Heer vertrouwt. In psalm 1 voor wie blijft bij Gods wet. Dat heeft natuurlijk alles met elkaar te maken. Wat is nou het geheim van deze boom, die groen blijft in droge tijden en op zijn tijd vrucht draagt? Dat zie je niet, dat geheim. Want dat zit… onder de grond. We zien alleen het bovengrondse deel van de boom! Misschien wel een kwart van de boom is onzichtbaar, het wortelstelsel waardoor de boom gevoed wordt. Deze boom is geplant aan het water, wat een geluk voor deze boom. Zonder water geen leven. In het gematigde klimaat van Nederland (met het hele jaar door regen) kunnen er overal bomen groeien, maar denk aan het woestijnklimaat in Israel, met tijdenlang geen regen. Het is voor een boer een strijd om iets te laten groeien. Als er ergens bomen groeien, is dat een goed teken, dan is er vruchtbaarheid. De beste plek voor een boom is ongetwijfeld aan het water.
In allebei de teksten is er ook een tegenbeeld. Psalm 1:4 Zo niet de wettelozen! Zij zijn als kaf dat verwaait in de wind. Het contrast kan bijna niet groter zijn, die bloeiende boom en dat droge kaf dat wegwaait. Als je maar wat doet, zonder god of gebod, dan kom je nergens, zegt de psalm. Jeremia heeft een ander beeld: Vervloekt wie op een mens vertrouwt, wie zijn kracht ontleent aan stervelingen, wie zich afkeert van de Heer. (6) Hij is als een struik in een dorre vlakte, hij merkt de komst van de regen niet op. Hij staat in een steenwoestijn, in een verzilt en verlaten land.
Je ziet het voor je, die dorre struik op zo’n verlaten vlakte. (grappig dat er staat: ‘hij merkt de komst van de regen niet op’ – hij heeft niet eens de kracht om het op te vangen. Van de boom wordt gezegd: ‘hij merkt de hitte niet’ – want hij heeft altijd water). Ik moest erbij denken aan foto’s van stukken land, bijvoorbeeld uit delen van Afrika, die helemaal zijn verdroogd en opengebarsten, onder invloed van klimaatverandering. Als de mensen niet meer kunnen oogsten, kunnen ze dan nog overleven? Zo’n struik is ooit een keer opgeschoten, maar kan niet overleven in de woestijn. Zo ben je, zegt Jeremia, als je op mensen vertrouwt, in plaats van op God zelf. Daar worden dan slechte leiders mee bedoeld. Ze kunnen heel wat lijken, maar ze voeden je niet echt. (De enige echte bron, dat is God zelf. .)
Want die groene boom staat aan het water, en het water is in psalm 1… Gods wet, de Tora. De bron, de stroom van leven. (En ja, als christenen denken we dan natuurlijk ook al aan Jezus, die zei: ik ben het levende water). Een boom zuigt met zijn wortelstelsel het water met de voedingsstoffen omhoog, helemaal tot in de takken, zodat hij kan bloeien. Die boom staat daar zo stil, maar intussen wordt er van binnen hard gewerkt, het is een en al leven in die boom! Dat is ook het geheim van leven met de Tora. Het is geen kwestie van: je mag zeker dit niet en dat niet. Leven met de Tora is een liefdevolle verbondenheid met God zelf en met de naaste. Daar bloei je als mens van op. Dat geeft je levenskracht, je groeit ervan en je bloeit ervan op. Je wordt er zelfs blij van, je vindt er vreugde. Daarom zegt de psalm: mediteer over die wet, dag en nacht… Dag en nacht het Woord bestuderen, er is natuurlijk niemand die daaraan voldoet, behalve als je in het klooster leeft (of studenten voor een rabbijnopleiding), maar waar het om gaat is denk ik: wees je bewust van de bron. Leef niet altijd maar door, maar zoek de stilte, zoek het gebed, zoek de verbondenheid met God, laat je voeden door Gods woorden. Want daar is het echte leven te vinden.
Dat zijn de wortels. Nu gaan we omhoog. De stam is gegroeid, is in de loop van de tijd dikker, hoger en steviger geworden. Bovenin heeft de boom zich vertakt, en die takken verdelen zich ook weer. De kroon van de boom. Bij elke boom gaat dat net weer anders, elke boom is uniek. Eigenlijk moet je eens rustig naar een boom gaan zitten kijken, om te kunnen zien hoe mooi dat is. Nu in de winter de bomen kaal zijn, kan je de structuur van de boom goed zien. In de winter staat de sapstroom stil, de boom gaat in ruststand. Hij spaart zijn energie om te overleven. Maar straks als het lente wordt, dan gaat het weer stromen. Nu al zijn er veel bomen die knoppen dragen. De belofte van bloei is er al! Dat staat mooi in Lied 462: Zal er ooit een dag van vrede, zal er ooit bevrijding zijn? Antwoord: Zie de takken aan de bomen / waar het jonge groen ontluikt / tot een stralend nieuwe zomer waar de vredesbloesem ruikt. Nog een paar maanden, dan komt het groen weer tevoorschijn.
Zijn bladeren verdorren niet, zegt de psalm. Met zijn bladeren vangt de boom zoveel mogelijk zonlicht op, dat wordt omgezet in energie. Het zorgt ook voor zuurstof in de atmosfeer. Daarom worden de grote bossen ook wel eens de longen van onze planeet genoemd. We hebben er zelf belang bij dat er bossen blijven op aarde! Er zijn bomen die hun blad behouden, en bomen die hun blad verliezen en elk jaar weer nieuw blad krijgen. Dat zijn bladeren groen blijven betekent dat de hitte van de dag en droge perioden die er natuurlijk ook altijd zijn, dat die niet doorslaggevend zijn. Veel belangrijker zijn de wortels die contact houden met het water in de grond. Dan kan zo’n boom heel veel aan.
En tenslotte draagt de boom vrucht. Op zijn tijd, zegt de psalm erbij. Wanneer de boom een bepaalde rijpe leeftijd heeft dat er vruchten kunnen groeien; en ook niet altijd, maar in het najaar. Want vruchten hebben tijd nodig om te groeien. Soms zijn dat vruchten die eetbaar zijn mensen of voor dieren; soms niet eetbaar, maar wel vol van zaden. Zodat er weer nieuwe bomen kunnen groeien, en het leven op aarde verder gaat. Zo heeft God het bedacht: lees Genesis 1 er maar op na. Het wonder van het leven.
Het geldt ook voor mensen, voor de mens die met God leeft en leeft naar de wetten van de Tora. Dat je bladeren groen blijven. Dat je het volhoudt, in de hitte van het bestaan of juist in de kou, in de droge perioden, in de stormen die er ook zijn in het leven. Dat zeg ik nu zo; het is natuurlijk niet zo dat gelovige mensen daar immuun voor zijn. Wij zijn ook gewoon mensen, ook wij lijden soms aan het leven. En toch, die bladeren die groen blijven, zou dat niet betekenen dat je toch steeds weer nieuwe kracht van God mag ontvangen?
En uiteindelijk zullen we hopelijk vrucht dragen, ook als mensen. Vrucht dragen is heel belangrijk in de bijbel. Psalm 92 heeft een prachtige belofte: dat Gods mensen vrucht zullen dragen tot in de ouderdom. Er staan meerdere gelijkenissen in de bijbel over een wijngaard die geen vrucht op brengt. Dat gaat over de mensen, over Gods volk. Johannes de Doper waarschuwt de mensen dat de bijl al aan de wortel van de boom ligt, het wordt tijd om vruchten te dragen, zegt hij. En Jezus zelf zegt: wie in mij blijft, draagt veel vrucht. En: aan de vruchten kent men de boom.
En wat zijn dan die vruchten? We voelen wel aan dat het niet zomaar succes is, of rijkdom, of roem. Het gaat dieper dan dat. Dat je als mens gevormd wordt naar Gods beeld. In Galaten noemt Paulus wat aspecten op van de vrucht van de Geest: vrede, vreugde, liefde, zachtmoedigheid, en je zou die lijst nog veel langer kunnen maken. Het zijn allemaal eigenschappen die niet zozeer voor jezelf bedoeld zijn, maar om er anderen mee te dienen. Dat is vruchtbaar zijn. Daar valt vast nog meer over te zeggen, dat doen we een andere keer.
Het mooie van het beeld is, dat vruchten vanzelf groeien. Die boom doet er verder niks voor, het gebeurt gewoon. Zo is het met deze vruchten ook: je kan het niet zelf maken, het gebeurt met je als je je door God en zijn Tora laat leiden. Op zijn tijd zullen die vruchten dan groeien, want het heeft vast ook tijd nodig, net als bij die boom.
Volgens psalm 1 is dat dus wat er gebeurt met een mens die dicht bij God leeft. Als christenen denken we natuurlijk aan Jezus, hoe hij leefde, in eenheid en verbondenheid met zijn God en Vader, en helemaal thuis in Gods Tora. Jezus die zelf vrucht droeg en ons ook de opdracht ga om vrucht te dragen. En dan denken we ook meteen aan de Heilige Geest, die de vruchten in ons werkt.
Tenslotte… kijken we nog maar eens naar die boom, naar die bloeiende boom, zo groen, vol van vruchten. Met de woorden uit het Liedboek:
Hij is een groene boom die staat geplant
waar waterbeken vloeien door het land.
Zijn loof behoeft de droogte niet te duchten,
te goeder tijd geeft hij zijn rijpe vruchten.
Gezegend die zich aan Gods wetten voedt,
het gaat hem wel in alles wat hij doet.
Ja, zo willen we toch leven: geworteld in de aarde, gestrekt naar de hemel.

Predikant